Korte verhalen 1995



Een sprookje

Er was eens een neergaande spiraal.
De postbode van de gehuchten rondom Harderwijk kwam elke dag op de erven van boeren en buitenlui om de post te bezorgen. Hij was totaal niet bang voor honden. Totdat op een kwade dag een hond hem beet, zo maar. De volgende dag had hij last van een beetje angstzweet. Grote honden houden niet van angstzweet, dat weten we allemaal. Dus dat etmaal werd hij gebeten door twee honden. De dag daarop had hij wat meer last van angstzweet, drie honden deden wat je van honden in zo'n situatie kunt verwachten. Het volgende etmaal liep het angstzweet hem over de rug; vier honden lieten dit niet ongemerkt voorbij gaan.
Dolgraag wilde de postbode van baan veranderen, maar ja, sprookjes bestaan niet, dus dat ging mooi niet door.





Zijn verhaal

Oh alsjeblieft niet nog meer gezeur over mijn baseball-cap! Ik ben de opmerkingen daarover al meer dan zat. Het is wel aardig van u om te zeggen dat-ie mooi is, die van u is ook wel mooi, maar zeg er liever niets meer over. Daar is alles mee begonnen. Ik snap niet waarom ik het gedaan heb. Maar hij was mijn vriend, weet je. Mijn beste vriend. En hij heeft mij die cap gegeven.

En als je daar dan mee gepest wordt op school, dat zit je toch niet lekker. Maar ik kon het hun ook niet uitleggen. En iedereen maar vragen of dat-ie-nog-groter-kon.... Ik wist niet dat er zulke pestkoppen in mijn klas zaten zeg, allejezzus nog aan toe. Wat kunnen mensen zeuren om een baseball-cap. Nee, geen pet. Pet is voor ouwelui, zoals die zeikerd van een docent. Die zat ook al te zeuren over die cap. Of-tie niet af mocht. Mocht, weet je. Is in docententaal synoniem aan vrijwillig moeten. Maar ik heb beloofd om hem niet af te zetten, dus zei ik: nee, liever niet.

Begon hij mij een preek te geven dat Turkse meisjes ook geen doekje om de kop mochten op school en dat ik dus niet gerechtigd was om een pet te dragen enzo. Maar wat heb ik met die hoofddoeken te maken? Maar het ging om het principe zei die docent. En ik zei dat ik ook principes had, namelijk mijn belofte nakomen. En ik had beloofd dat ik die cap op zou houden dus doe ik dat ook.

Stuurde die me naar de rector. En die begon ook al narrig te doen. Hij probeerde op het laatst nog zoete broodjes te bakken, zo van: Op het schoolplein mag wel, maar in de klas niet. Wat heb je daar nou aan? Hij stuurde me van school, met een briefje voor mijn ouders.

Iedereen stuurt me ook altijd weg, weet je. Ook toen in het ziekenhuis. Mocht ik niet bij hem blijven, zei zijn familie. Dat was maar te druk voor hem. Nog even heb ik hem gezien, en hij gaf me zijn baseball-cap. Die had hij het laatste halfjaar dagelijks opgehad, zodat hij geen koud hoofd kreeg. Voor mij, zei hij. Toen heb ik hem beloofd om de cap op te houden, altijd. Ik heb het niet echt tegen hem gezegd, weet je. Maar hij wist het ergens toch wel dat ik het zou doen. Ik heb het mezelf beloofd, voor hem. Dat telt toch ook? Niets heb ik verder van hem. Zijn familie heb ik op de begrafenis weer gezien, maar het zijn van die koude kak-mensen. Ik heb niet eens gevraagd of ik nog ik nog eens langs mocht komen om wat dingen op te halen die Tim en ik samen hadden gemaakt. Zoals die vlieger, en dat model van de Enterprise.

En toen liep ik zo met dat rotbriefje van mijn ouders over straat. Ik bleef maar de hele tijd aan Tim denken. De vakanties die we gehad hebben samen, de fiets- en zeiltochten van ons. Nooit weer, voorbij, over. Mijn beste vriend... Opeens dacht ik: ik ga even naar hem toe. Even zijn graf zien. Maar ik wilde zo graag wat bloemen meenemen. En ik had geen geld. En op de markt zijn zoveel bloemen, zo voor het grijpen.... U vertelt dit toch niet aan mijn moeder?





Donkere Gedachten 1

Wij zijn de familie Van Dijk. Wij zijn een normale doorsnee familie. Eigenlijk zijn we zelfs progressief te noemen. Mijn oudste zoon Harry, bijvoorbeeld, heeft al verschillende demonstraties bijgewoond; zoals die tegen de kruisraketten en tegen racisme. Ikzelf ben op dit gebied nogal actief in de gemeente van onze kerk; handtekeningenacties en laatst nog een bazaar voor Afrika. Frits en Tina hebben een kindje in Azië 'geadopteerd' via het Foster Parents Plan. Het gaat trouwens geweldig met ze; ze hebben net weer een nieuwe dure auto gekocht. Nee, met onze familie is niks mis. Goed, ik geef toe dat Hans, mijn een na oudste zoon, muzikant is. Hij speelt in een of ander Rock and Roll bandje; maar echt, het is een heel keurig bandje. Niks geen drugs enzo. De drummer is zelfs een neger. Ja, die mensen zijn zo ritmisch hè. Hij is laatst nog bij ons thuis geweest. Echt, een hele keurige beschaafde jongen. Integendeel, ik heb niets tegen gekleurde mensen. Een jaar geleden is hier schuin tegenover een asielzoekster komen wonen; uit Ghana geloof ik... Geen enkel probleem hoor. Keurig vrouwtje. Twee of drie kinderen; ik weet het niet precies. De hele buurt heeft haar geaccepteerd. Iedereen groet haar heel vriendelijk. Ze lopen dan wel in andere kleren als ons, maar anderzijds, het staat best kleurig. Nee, ik heb haar nog niet voor de koffie uitgenodigd want ik weet niet of die mensen wel koffie drinken en, eerlijk gezegd, ik weet ook niet zo goed wat ik tegen ze moet zeggen. Maar verder totaal geen probleem hoor. Laatst was ze hier aan de deur. Ze sprak wat gebrekkig Nederlands, maar ik begreep dat ze dringend een dokter wilde bellen want er was iets mis met haar zoontje. Ik heb haar toen maar even om het huis laten lopen want dan kon ze in de bijkeuken bellen. Ja, ik had de kamer net een grote beurt gegeven. Moet toch kunnen, elkaar een beetje helpen? Zo'n vrouwtje heeft het best moeilijk hoor. Anders zou ik haar wel wat meer willen helpen maar ik heb het al druk genoeg met het werk in onze gemeente. Weet U, ik bezoek ook nog bejaarden en zieken. Bovendien heb ik genoeg te stellen met Mirjam, mijn jongste dochter. Die doet de laatste tijden nogal moeilijk. Ze doet vooral vreemd en afstandelijk tegenover mijn man, Hendrik. Tja, het zijn de problematische tienerjaren hè. Ik had het er laatst nog met Tina over, over dat vrouwtje hier schuin tegenover. Ze zei dat ik er niet zo moeilijk over moest doen. Maar ja, zij woont dan ook in een villawijk in Haren.

Donkere gedachten 2

Oh god, nee niet weer..... Wat doe ik hier nou eigenlijk..... Ik kan er niet meer tegen...... Waarom drupt die rotkraan steeds.... Hou op, stop daarmee. Laat ik hem maar snel dichtdraaien..... nee, laat ik maar een glaasje water drinken. Misschien helpt het..... Bah, het smaakt naar niets..... Nee, ik wil geen telefoontjes. Stop met dat gebel. Rot op. Hou je stil.... Hou je stil.... Ik wil rust...... Wat is het hier nu stil. Ik hoor het bloed in mijn hoofd suizen. Snel de radio aan voor wat afleiding. Gatverdamme wat een rotmuziek. Snel, dan maar het bandje van The Doors opzetten. Is het deze? Nee, deze dan. Ook niet. Waar is dat stomme rotbandje dan; ik kan hem niet vinden. Rot dan toch ook op, stomme cassettes. O jee, ik heb ze weer allemaal door de kamer gegooid. En hou jij je stil, radio. Zo die is ook kapot. Eigen schuld, moet je maar betere muziek spelen........ Bellen. Ja, laat ik A. bellen. Wat moet ik tegen haar zeggen. Weet ik niet. Toch maar bellen. Ik moet wat doen. Waar is de telefoon. Waarom staat nooit iets op zijn plaats. Waarom is die rot..... Op de grond. Helemaal kapot. Waarom werkt hier nooit eens iets. Ik moet gillen, ik moet gillen. Wat is dat voor gebonk in mijn hoofd. Nog harder gillen. Daar zijn B. en C. Rot op, stomme klootzakken. Laat mij met rust, raak mij niet aan. O, wat doet mijn hoofd zeer. Blijf van mij af, stelletje etterballen. Waarom bloedt mijn hand. Nee, ik wil geen spuitje. Rot op, rot op..... O wat ben ik moe. Laat ik maar gaan slapen. Morgen weer een hele zware dag.





DE COMPETITIE

Het competitieduel tussen FC Groningen en Roda JC is zojuist geëindigd. Erna Eringa staat naast een technicus. Ze is leerling-verpleegkundige en voetbalfan. Hij spoelt een videoband terug. Daarop staat een integrale weergave van de wedstrijd. Ze ontvangt de band en loopt ermee het stadion uit. Ze opent het cijferslot van haar fiets. De meeste voetbalsupporters gaan huiswaarts, zij niet. Al fietsend voelt ze zich verwant met koeriersters in de oorlog. Ze is op weg naar het Academisch Ziekenhuis. Daar wachten ze op haar band.

    In de recreatieruimte van de afdeling traumatologie druppelen wat mannen binnen. Sommigen zijn in pyjama, anderen in badjas. Erik Luipers heeft een opengeknipte spijkerbroek aan. Zijn rechterbeen zit in het gips. De TV wordt op kanaal 20 gezet. Na vier minuten verandert het sneeuwbeeld in een wedstrijdverslag van FC Groningen versus Roda JC. Het is een aantrekkelijk duel met wederzijdse kansen. De rechter vleugelspits van FC Groningen scoort met een lobje de eerste goal. Henk Luipers is enthousiast. Hij speelt zelf op die positie bij een kleine club. Bij het juichen gaat zelfs het gips even de hoogte in.

    De spelers van FC Groningen hebben zich inmiddels gedouched en omgekleed. Ze zitten bijeen in het spelers-home. Ze zijn uitgelaten na de zwaarbevochten zege. Sommige echtgenotes en vriendinnen zijn er ook, verder enkele bestuursleden en de trainer. Erna komt binnen. Ze is terug van haar missie. Ze heeft sinds een jaar toegang tot dit heiligdom. De meeste spelers kennen haar wel. Ze bestelt een jus-tje. Ze vindt een geschikte gesprekspartner: de verslaggever die de videobeelden van commentaar voorziet. Ze praten na over fraaie dieptepasses, steekballetjes, stiftjes en schijnbewegingen. Opeens staat Wijnand van de Bron voor haar. De felle linkervleugelverdediger.

'Hai Erna' zegt hij.

'Wijnand' zegt ze. Ze is aangenaam verrast.

'M'n verkering is uit' zegt hij en loopt snel naar een groepje medespelers.

Erna is verbouwereerd.

'Veelbetekenend, Erna' zegt de verslaggever.

Daar gaat ze maar niet op in. Ze analyseren zijn speelstijl. Hard in de duels, behendig aan de bal, gevaarlijk in de counter. Ondertussen ontdekt ze dat het knappe donkere vriendinnetje van Wijnand niet aanwezig is. Ze wil hem complimenteren met z'n spel, maar hij is steeds in gesprek met anderen. Ze wuift naar hem bij het weggaan. Hij heft z'n bierglas even op. Ze weet dat hij even oud is als zijzelf: achttien.

Het is maandag. Erik Luipers heeft al een paar dagen dezelfde drie zaalgenoten. Een oudere mevrouw die de hele dag ligt te doezelen, een leeftijdgenoot die voortdurend in het rokersdagverblijf naar MTV zit te kijken, en een man van middelbare leeftijd die constant ligt te telefoneren met zijn bedrijf.     Als je vanuit het ziekenhuis je zaak kunt runnen, dan kun je ook studeren, redeneerde Erik een week geleden. Hij is eerstejaars biologie, en hoopt dit jaar de propaedeuse te halen.

    Op het moment heeft hij een stapel studieboeken en collegedictaten op schoot. Hij rijdt zijn rolstoel voorzichtig naar het niet-rokers-dagverblijf van de afdeling.

'Professor' groet een medepatiënt.

Dat is zijn bijnaam sinds een paar dagen.

'Goeie morgen' zegt hij terug.

Zelfs de zusters lijken zijn naam niet meer te kennen. Ze zeggen "professor" en "u". Het begint al te wennen.

    Erna loopt sinds een maand stage bij traumatologie. Het is vooral een kennismaking. Ze mag nog niet veel. Wassen, temperaturen en tillen noemt ze het zelf. Ze mag meekijken hoe de gediplomeerden veel andere taken uitvoeren: wondverzorging, medicijnen delen, catheteriseren, redons eruit halen en hechtingen verwijderen. Ze heeft soms moeite haar handen thuis te houden.

    Op het moment is er koffie in de verpleegpost.

'Jet, krijgt 'de professor' nog steeds sintrom?' vraagt de hoofdverpleegkundige.

Ik ben zo langzamerhand de enige die hem nog consequent Erik noemt, denkt Erna.

'Het staat nog steeds op de lijst' zegt Jet.

'Die jongen is al anderhalve week van bed af!'

'Een vergissing van Hans?'

'Moet wel. Die arts-assistenten van tegenwoordig, niks meer waard'.

'Moet ik het regelen met Hans?'

'Nee, ik grijp hem wel in z'n kraag'.

Na de koffie is er even niets te doen. Erna loopt langs het niet-rokers-dagverblijf. Erik zit daar te studeren. Ze wil een trucje uitproberen. Haar vriendin vertelde gisteren dat je iemand kunt laten omkijken door hem heel lang op de rug te kijken. Ze kijkt met hypnotische blik door de ruit van het niet-rokers-dagverblijf. Hij reageert totaal niet. Ze laat zich niet uit het veld slaan. Ze haalt koffie, gaat achter hem staan en zet de kop naast hem neer.

'Erna' zegt hij zonder zich om te draaien.

'Dat weet je dankzij mijn telepathische kracht' zegt ze.

'Nee' zegt hij 'ik herkende je hand'.

Ze moet mee met Jet. Die gaat hechtingen verwijderen bij meneer Boerma.    Halverwege de middag zit Erik nog steeds in dezelfde positie achter de boeken. Erna sluipt het niet-rokers-dagverblijf binnen en legt haar hand voor zijn ogen.

'Erna' zegt hij opnieuw.

'Dat weet je dankzij mijn telepathische kracht' herhaalt ze.

'Nee' zegt hij 'ik herken je hand'.

Ze lacht, en laat hem los. Hij heeft een groot vouwblad voor zich vol chemische formules.

'Zal ik je overhoren?' vraagt ze.

'Prima' zegt hij.

'Wat zijn dit?' vraagt ze.

'Suikers' zegt hij

'En dit?'

'Vetzuren' zegt hij.

'En deze kring?'

'Dat is de citroenzuurcyclus'

'Geslaagd' zegt ze.

Het is avond. Erna heeft thee gezet voor zichzelf. Sinds een jaar woont ze op dit huurkamertje. Het is niet groot maar

beter dan een appartementje op de zuster-flat vindt ze. Daar controleren ze je bezoek. Toen ze nog deel uitmaakte van de Z-side ging ze bijna elke avond uit. Maar sommige vriendinnen van vroeger zijn de stad uit en anderen hebben verkering. Daardoor zit ze nu veel alleen. Ze verveelt zich een beetje.     Ze bestudeert haar hand. Ze betwijfelt of Erik haar daaraan herkende. Ze vindt haar lange smalle vingers, dunne knokkels en korte ongelakte nagels niet echt bijzonder. Ze neemt een slok thee. Zo langzamerhand vindt ze Erik wel bijzonder. Z'n uiterlijk is niet erg opvallend en z'n manier van doen is ook wel normaal, maar hij zegt soms dingen die je niet met rust laten, vindt ze. Laatst zei hij:

'Erna jij kent me nu een beetje hè?'

'Een beetje'.

'Ik wil een spelletje doen. Jij moet raden'.

'Wat moet ik raden?'

'Mijn passies. Het zijn er drie. Ze beginnen alledrie met een v'.

'Voetbal'.

'Goed!'

'Vogels'.

'Goed!

Ze aarzelde even.

'Vrouwen?'.

'Fout. Vazen'.

Ze bloosde bijna. Hij haalde een fotomapje tevoorschijn met afbeeldingen van zelfgemaakte schalen, potten en vazen, gedraaid op de pottenbakkerssschijf in de schuur van zijn vader. 'Een passie voor vrouwen' spotte hij 'wat een raar antwoord!'.

Hij speelde de vermoorde onschuld, denkt ze nu.

'Voetbal, vogels en vazen, ja, ja' zegt ze tegen haar theeglas.

Het is donderdagavond. Op de afdeling was de afgelopen dagen niet veel te beleven. Er waren maar weinig nieuwe ongevals-slachtoffers en Erik was ronduit onaardig. Elke keer als ze een praatje probeerde aan te knopen, kapte hij het gesprek af onder het mom van tijd-gebrek.

    De telefoon gaat. Mamma, denkt ze.

'Hallo, met mij'

'Dag mam'

'Ik bel zo maar'

'Ja?'

'Ja'

'Kijkt pap tv?'

'Ja, het journaal, maar hij gaat zo naar de training van het eerste'

Hmmm, denkt Erna, ze denkt aan de tijd dat ze vaak meeging.

'Ik kan hem wel vragen of hij na afloop jou even ophaalt, dan kunnen we nog wat kletsen. Je kunt bij ons slapen'

'Nee, ik ..'

'Het hoeft niet hoor'

'Hoe laat begint de training?'

'Wacht. Pap, hoe laat begint de training? Heb je het gehoord?'

'Nee'

'Kwart over acht'

'Zou pap mij op willen komen halen?'

'Wil je mee? Wat leuk! Tuurlijk, kindje, tuurlijk pikt hij je

op'

'Vraag het hem toch maar even'

'Pa, haal je Erna zo even op? Ze wil met je mee. Hij vindt het fijn, hij pikt je zo op, kom je daarna mee naar huis?'

'Nee mam, morgen moet ik vroeg weer op'

'O ja, gaat het goed op je stage?'

'Gaat wel, beetje saai'

'Volhouden, meisje'

'Doe ik ook'

'Doen hoor'

'Ja-aa'

'Nou, mooi zo. Kusjes hoor, ook van pap'

'Goed mam, groeten'

'Dag schat'

'Dag ma'

Ze legt op. Ze heeft wel zin om de jongens van het eerste en tweede zometeen in actie te zien. Vooral Wijnand van de Bron natuurlijk. Wijnand, bijgenaamd: 'het beest'.

Vader Eringa moppert op het partijtje van de groen-hemden tegen de rood-hemden. De spelers van het eerste en tweede zijn gemixed door hoofdtrainer Maringa. Dat stimuleert het aanstormend talent. Pa Eringa voetbalde zelf niet onverdienstelijk. Hij speelde stopper-spil bij één van de betere amateur-clubs in Groningen in de jaren vijftig en werd daar later jeugd-trainer. Erna's vader schept er altijd behagen in de jeugd gebrek aan mentaliteit te verwijten. Erna drentelt bij hem vandaan.

    Wijnand schaduwt zijn jeugdige opponent, maar de bal is ver weg. Hij ontdekt Erna en zwaait. Ze groet terug. Bij een later intermezzo stapt groen-hemd Van de Bron zelfs even uit het speelveld en vraagt: Wanneer maken we het 'aan' Erna? Hij ziet niet dat ze bloost, want hij moet terug naar 'zijn' mannetje. Hij wordt op een verrassende manier gepasseerd, tacklet het broekje van achteren, maar er is al een goede voorzet verzonden. De rood-hemden nemen een voorsprong.

    Terug bij haar vader klaagt deze: Als zelfs Van de Bron zich af laat leiden, dan blijft er van Groningen in deze competitie geen spaan heel.

Op vrijdagmiddag klapt Erik Luipers zijn dictaten en boeken dicht. Hij rekt zich uit. Hij zwaait naar Erna, die net het dag-verblijf passeert. Als Erna naar hem toe stapt, ze heeft

toch weinig beters te doen, tapt hij een bakje koffie in. Hij vraagt:

'Wil je ook?'

'Ik neem wel thee'

'Ik schenk wel in'

'Hoe gaat het met de studie?'

'Ik ben praktisch klaar, nog een keer de onderstrepingen langslopen, dan haal ik het wel'

'Zelfverzekerd ben je wel hè?

'Beetje'

'En moeilijk uit je concentratie te halen, hè?

'Soms wel door jou, bij voorbeeld'

'Die indruk had ik anders niet'

'Ik doe soms of ik niet kijk. Ik zal je wat vertellen'.

'Wat dan?'

'Ik heb tegen je gelogen'

'Waarover dan?'

'Over die drie v's, die passies weet je nog?'

'Jawel'

'Het zijn er eigenlijk vier'

'Vier?'

'Ja, de laatste begint met "vr" '

Erna kan haar lachen bijna niet bedwingen. Ze zegt:

'Dus toch 'vrouwen', hè?

'Komt in de buurt!'

'In de buurt?'

'Ja, de vierde passie is: "vr, vr, vr, vrijen".

Erna weet niet meer hoe ze het heeft. Ze neemt maar snel een paar slokken van de lauwe thee.

'Lelijk ben je niet, Erna' zegt hij.

Ze doet nog wat suiker in haar piep-schuimen bekertje en staat op.

'Ik moet weer aan het werk Erik, neem me niet kwalijk'

'Ik neem je helemaal niets kwalijk' zegt hij en inspecteert z'n onderbeen. Erna verlaat het vertrek en morst onderweg een beetje thee uit het dansende bekertje.

    Later die dag krijgt ze een grandioze ingeving: ze wil Erik uitnodigen voor de wedstrijd van Groningen tegen Feyenoord, aankomende zondag. Groningen speelt opnieuw thuis. Ze is graag bereid Erik's rolstoel naar het veld toe te rijden. 'Gehandicapten' hebben gratis toegang, en recht op een ereplaats langs de lijn. Ze vergist zich niet in Erik's zwak voor het spel. Ze vraagt het gewoon en hij gaat gretig op haar aanbod in.

De zaterdag gaat ze winkelen met haar moeder.

'Als wij zo samen zijn' zegt ma 'moet ik soms gewoon aan een reclame van vroeger denken'.

'Wat voor reclame?'

'Voor een of ander gezond margarine-merk. Dan zag je een moeder en een dochter, en ze leken bijna vriendinnen, zo weinig verschil'.

'Was zeker voor mijn tijd'

'Toen was je vijf, of zo'

'O'

Erna denkt intussen aan haar luxe-probleem: De keuze voor een 'professor' of voor een 'beest'. Ze legt het maar niet voor aan haar moeder. Die weet toch altijd alles beter, denkt ze.

Op zondag-middag is het hele Oosterpark-stadion volgelopen met Groningers en Rotterdammers. De 'boeren' en 'stedelingen' worden door politie en ME strikt gescheiden gehouden. Groningen-Feyenoord geldt als een 'risico-wedstrijd'.

    In de eerste helft zijn de kansen in evenwicht. Er zijn spannende momenten voor beide doelen, maar er wordt niet gescoord. Erna en Erik volgen in de verte de verrichtingen van het 'koppel' Luipers-Konka. Erik is een fan van de rechts-buiten Dili Konka, wegens zijn vermogen binnendoor of buitenom te gaan. Erna ziet, tot haar genoegen, dat Konka redelijk aan de ketting ligt. Wijnand let nooit op de benen van de tegenspeler, altijd op de bal.

    In de pauze haalt Erna Cola, een reep en een frikandel. Ze voeren een geanimeerd gesprek over de opstelling en tactische plannen van beide ploegen.

    In de tweede helft zien ze de opwindende duels tussen het jeugdige 'konings-koppel' van nabij. Wijnand heeft maar weinig oog voor Erna, wat natuurlijk geen wonder is. Na flitsend samenspel komt Groningen, enigszins tegen de verhoudingen in, op voorsprong. Erna juicht mee met de meerderheid. Erik zit stokstijf in z'n karretje, hij is Feyenoord-fan. Hij ziet, onmiddellijk na het doelpunt, een van pijn vertrokken grimas op het donkere hoofd van Dili. Enkele minuten erna betrekt de mid-mid van Feyenoord, Werner Duflo, Dili in het spel. Met een slepende beweging misleidt Konka zijn tegenstander. Deze zet een genadeloze sliding in, die hem tot ver over de zijlijn brengt, maar niet verhindert dat Konka een splijtende diepte-pass aflevert op de voet van de opgerukte Duflo. De gelijkmaker.    Het rumoer in het stadion komt alleen nog van de meegereisde Feyenoord-fans.

    De Groningse supporters kijken bezorgd naar de zijlijn, waar Wijnand van de Bron onder de beensteunen van een rolstoel geschoven is. Het interesseert Erik Luipers maar weinig dat zijn voetkleppen de schenen van Van de Bron opengehaald hebben. Zijn idool heeft immers de gelijkmaker ingeleid. Erna kijkt bezorgd naar het gezicht van Wijnand. Ze volgt de bezigheden van de verzorger van FC Groningen op de voet. Hij desïnfecteert en spray't de beenwonden. De gearriveerde arts oordeelt echter dat verder spelen onmogelijk is.

    Erna's idool wordt, zichtbaar geblesseerd, afgevoerd per brancard. Daarvoor ziet hij toch nog kans haar te verrassen. Hij zegt: 'Die Konka liet ik lopen, maar jou niet Erna, nooit niet'. Een harde is het wel, Wijnand van de Bron.

    Het duel eindigt in een verdiende 1-2 zege voor Feyenoord.

In de dagen die volgen moet Erna constateren dat haar beide helden snel opknappen. Uit de krant verneemt ze dat Van de Bron over twee weken vermoedelijk weer fit is. Met eigen ogen ziet ze dat Erik's ontslag uit het ziekenhuis snel nadert. Ze kan nog steeds geen keuze maken, ondanks de tamelijk openlijke toenaderings-pogingen van Erik. Bij het vertrek geeft hij de verpleging gebak, en haar een tulp. Ze houdt meer van rozen, maar ze vindt het wel een schattig gebaar.

    Na lang tobben in eenzaamheid legt ze haar probleem voor aan haar wijze ouders. Er zijn dan drie weken verstreken na het duel FC Groningen-Feyenoord. Feyenoord draait mee in de top van de Nederlandse competitie, Groningen in de midden-moot.

    In de huiskamer van de Eringa's gaat, op een zaterdag na een actualiteiten-rubriek, de tv uit. Ma zet pinda's en chips op tafel, Erna schenkt voor hun drieën iets te drinken in. Aarzelend vertelt ze iets over haar 'sportheld', en over haar 'geleerde'. Het helpt weinig. Weliswaar zijn beide ouders enthousiast over de kansen voor hun dochter op een mooie relatie, maar hun meningen zijn verdeeld. Pa beveelt haar van harte aan Wijnand 'bij de lurven te vatten'. Ma geeft het advies te kiezen voor de ander. 'Want zo iemand geeft toch ook maatschappelijk perspectief op langere termijn'.

Jammergenoeg weet Erna zelf niet goed wie van beiden ze fysiek het aantrekkelijkst vindt. Natuurlijk is ze gevoelig voor de atletische gestalte van Wijnand, voor zijn faam in de sport

der sporten, maar als ze aan de vier passies van Erik denkt, en aan de tulp, dan breekt er iets bij haar van binnen.

Kort erna hakt ze de knoop door. Ze bekijkt op een saaie middag haar handen, die toch wel iets henbben, en loopt prompt naar de medewerker van de medische registratie. Het blijkt dat Erik een doodgewoon telefoon-nummer van vijf cijfers heeft.